Samenhuizers lopen vaak tegen een aantal praktische en financiële problemen aan. Zeker indien ze als alleenstaande willen worden aanzien. Dat heeft immers een grote invloed op bijvoorbeeld de werkloosheidsuitkeringen, de ziekte- en invaliditeitsuitkering of het leefloon. Wel zal men steeds vaker rekening houden met de praktische situatie. Onder andere in het kader van een leefloon voert het OCMW zo’n nader sociaal onderzoek. Maar hoe kan je zo’n onderzoek overleven en hoe zorg je ervoor dat jouw woonst cohousingproof is?
Een limitatieve lijst is er niet, maar de praktijk leert dat men met verschillende zaken rekening houdt. Hieronder geef ik de argumenten weer die jij kan aanhalen.
# 1. Juridisch onderzoek
Een deel van de beoordeling begint bij een juridische studie naar de samenwoonsituatie. In een ideaal geval worden er dan ook afzonderlijke huurcontracten per kamer afgesloten. Ook de betaling stroomt idealiter volgens hetzelfde stramien, waarbij elke inwoner apart de kamerhuur aan de verhuurder overmaakt. Een onderhuurovereenkomst kan dat doel dienen.
Indien er geen sprake is van onderhuur, kan men wel rekening houden met de inhoud van de huurovereenkomst. De aanwezigheid van een solidariteitsclausule, waarbij een vertrekkende samenwoner een vervanger moet zoeken, kan bijvoorbeeld aantonen dat er sprake is van cohousing.
Dit bewijs je:
- Je legt een huurcontract voor:
- Het gaat om een eigen huurcontract op basis waarvan je zelfstandig de huur overmaakt;
- Je verwijst naar specifieke clausules die in het huurcontract zijn opgenomen;
- Je bezorgt bankafschriften waaruit de individuele betaling van de huur blijkt;
- Je toont aan dat je over een eigen kamer beschikt die met een eigen sleutel kan worden afgesloten.
# 2. Onderzoek naar het individueel karakter
Hiernaast houdt men rekening met de samenlevingsvorm. Er moet immers sprake zijn van een individueel karakter, waarbij er al snel naar de persoonlijke kamer wordt gekeken. Een woonst die cohousingproof is zal bijvoorbeeld beschikken over kamers die apart kunnen worden afgesloten. De verschillende inwoners hebben geen toegang tot elkaars persoonlijke kamer. Hiernaast beschikt elke kamer over een eigen deurbel en hangen er verschillende belcodes aan de voordeur. Denk ook aan aparte tellers en de individuele voorzieningen per kamer (bv. elke kamer beschikt over een eigen lavabo, kitchenette of douche).
Eveneens gaat men na of de verschillende inwoners elkaar bij aanvang kenden. Men neemt aan dat dit niet het geval is indien de verschillende inwoners op verschillende tijdstippen de woonst betrokken. Maar ook indien het gaat om arbeidskrachten die door hun werkgever in een pand worden gevestigd en dus niet de vrije keuze hadden om al dan niet met collega’s samen te wonen, kan er sprake zijn van samenleven als alleenstaanden.
Dit bewijs je:
- Het voorleggen van de verschillende huurcontracten die op andere tijdstippen ingang vonden;
- Het beschikken over een eigen toegang tot de woning;
- Het beschikken over een eigen deurbel;
- Het beschikken over een eigen brievenbus;
- Het bewijs dat je zelf instaat voor het onderhoud van de persoonlijke ruimtes (het bijhouden van bonnetjes voor onderhoudsproducten en reinigingsmiddelen, het beschikken over een individuele overeenkomst met een reinigingsfirma…)
- Een individueel verzekeringscontract voor de eigen inboedel;
- Het bewijs dat je over een eigen transportmiddel beschikt (bv. individueel busabonnement busabonnement).
# 3. Onderzoek naar het gemeenschappelijk karakter
Zowel op praktisch als op financieel vlak moeten er duidelijke scheidingslijnen aanwezig zijn. Toch neemt dat niet weg dat de samenhuizers elkaar in gemene delen zullen ontmoeten. Er zal altijd sprake zijn van een bepaalde gemeenschapsvorm. Dat volstaat echter nog niet om te spreken van samenwonen: daarvoor moeten zij er ook activiteiten, taken en huishoudelijke aangelegenheden gemeenschappelijk verrichten.
Daarom worden dergelijke huishoudelijke taken en activiteiten best zoveel mogelijk gescheiden. Denk bijvoorbeeld aan het apart nuttigen van de maaltijden (elke kamer beschikt over een eigen tafel en stoelen), het apart wassen en drogen en het individueel bereiden van maaltijden.
Er zijn verschillende manieren waarop dat kan worden aangetoond. Denk bijvoorbeeld aan het opstellen van een huiselijk reglement waarbij elke samenhuizer op de individuele verantwoordelijkheden wordt gewezen, zoals het reinigen van de keuken na het koken. Ook kan er met een reserveringssysteem worden gewerkt, waarbij de wasruimte of de keuken vooraf dient te worden gereserveerd.
Dit bewijs je:
- De mogelijkheid om individueel een maaltijd te bereiden (bv. microgolfoven, voorraadkast en kookplaat zijn aanwezig in elke kamer);
- De mogelijkheid om individueel in te staan voor de persoonlijke hygiëne (bv. eigen lavabo, wc en/of douche in de kamer);
- Het voorleggen van een interne afsprakennota waaruit blijkt dat er geen sprake is van een gemeenschappelijk huishouden;
- Een verklaring van de wijkagent die attesteert dat er geen sprake is van een gemeenschappelijk huishouden;
- Een verklaring op eer door alle inwoners die verklaren dat er geen sprake is van een gemeenschappelijk huishouden.
# 4. Het financieel onderzoek
Naast een feitelijk onderzoek gaat men onder andere na hoe je de uitgaven voor het huishouden regelt. Dit is het financieel onderzoek. Vooral bij het bepalen van het leefloon neemt dit onderzoek een prominente rol in.
Indien de uitgaven worden gedeeld, is er al snel sprake van samenwonen. Daarom is het aangeraden om te kiezen voor aparte tellers, maar ook om apart boodschappen te doen. Voor huishoudelijke uitgaven werk je bovendien nooit met een gemeenschappelijke rekening maar gebruikt iedereen zijn privérekening. Bovendien speelt ook het inkomen van de andere inwoners een rol. Indien één van de inwoners bijvoorbeeld over beperkte of geen inkomsten beschikt en niet kapitaalkrachtig is, wordt al snel aangenomen dat deze financieel afhankelijk is van de andere inwoners. En uiteraard is dat een indicatie dat er wel degelijk sprake is van een samenwonend karakter…
Dit bewijs je:
- Dat jij de kosten voor de eigen nutsvoorzieningen financieel ten laste neemt;
- Dat jij zelf instaat voor de kosten voor persoonlijke hygiëne (bijhouden van bonnetjes van persoonlijke aankoop toiletpapier, wasproducten, kledij…);
- Een persoonlijk contract voor een tv-, internet- of gsm-abonnement;
- Dat jij zelf instaat voor de eigen medische verzorging (bv. het individueel aanleggen van een medische voorraad, het zelf betalen voor medische raadplegingen…);
- Dat jij zelf verzekeringsovereenkomsten hebt afgesloten (bv. eigen brandverzekering).
Onderscheid blijft een praktijkstudie
Opdat er sprake zou zijn van samenwonen moet er ook sprake zijn van “het voeren van een gemeenschappelijke huishouding”. En dit aspect moet door de samenhuizers zo goed mogelijk worden weerlegd.
Bovenstaande argumenten werden door het RIZIV via een omzendbrief aan de verzekeringsinstellingen bezorgd en vormen dan ook de criteria waar men bij de beoordeling rekening mee zal houden. Echter moet er niet aan alle voorwaarden zijn voldaan, hoewel men bij het RIZIV wel aangeeft dat “meerdere bewijsstukken tegelijkertijd moeten kunnen worden voorgelegd” en dat “de verzekeringsinstellingen omzichtig moeten omgaan met de bewijsstukken die hen worden overgemaakt”.
In de praktijk is het dan ook belangrijk dat je zoveel mogelijk van bovenstaande aspecten kan aantonen. Bij de praktische en juridische inrichting van deze woonvorm houd je daar rekening mee, want het kan in een veel mooiere (en eerlijkere) uitkering resulteren…
Maar als je volledig gescheiden ben met eigen keuken en was plaats, en tellers, wat ook een enorme kost is, dan heb je een kangoeroe woning en geen co housing meer. En wat dan met ker verhuur?? Er zijn studenten kamers met een gemeenschappelijke wasplaats, een keuken en een douche.en toch krijgen deze een apart adres.
Hoe kan dit dan??