DELEN

Op dit moment is de wettelijk vastgestelde leeftijd waarop men in België met pensioen gaat 65 jaar. De toegenomen levensverwachting en vergrijzing heeft ervoor gezorgd dat in een eerder regeerakkoord de pensioenleeftijd vanaf 2025 zal worden opgetrokken tot 66 jaar, en in 2030 zelfs naar 67 jaar. Er zijn echter wel overgangsregelingen en uitzonderingen, dus je werkloopbaan bepaalt of het mogelijk is vervroegd met pensioen te gaan.

Pensioenstelsel onder druk

De langere levensverwachting en vergrijzing hebben ervoor gezorgd dat het Belgische pensioenstelsel onder druk is komen te staan. Doordat er meer mensen langere tijd recht hadden op een pensioenuitkering is het niet mogelijk geweest deze mee te laten groeien met de inflatie, waardoor het wettelijk pensioen niet meer voldoende zal zijn om je (huidige) levensstandaard te kunnen blijven voortzetten. Zeker niet gezien de financiële uitdagingen die veel mensen te wachten staan naast de langere levensverwachting, zoals ziekte en zorgbehoevendheid.


Bron: https://pixabay.com/en/coins-currency-investment-insurance-1523383/

Verschillende soorten pensioenen

De twee belangrijkste soorten pensioen die onderscheiden worden voor medewerkers en zelfstandigen zijn het rustpensioen en het overlevingspensioen.

Het overlevingspensioen krijg je als je overleden echtgeno(o)t(e) gewerkt heeft, je op het moment van overlijden minimaal 45 jaar oud bent en minimaal een jaar getrouwd bent geweest. Wordt niet aan deze twee voorwaarden voldaan dan heeft het overlevingspensioen slechts een looptijd van twaalf maanden.

Op rustpensioen heb je recht als je zelf gewerkt hebt en met pensioen gaat. Voor mensen zonder partner geldt het rustpensioen voor alleenstaanden, voor mensen met een echtgeno(o)t(e) die zelf geen pensioen of sociale uitkering geniet is er een gezinspensioen.

De vier pensioenpijlers

Er zijn een aantal (wettelijke) instrumenten op pensioen op te bouwen, de zogeheten pijlers van de pensioenopbouw.

De eerste pijler bestaat uit het wettelijke pensioen dat door de overheid geregeld en gefinancierd is door middel van een omslagstelsel, om armoede onder ouderen te voorkomen. De drie belangrijkste pensioenstelsels zijn het werknemersstelsel, het zelfstandigenstelsel en het stelsel van de ambtenaren, dat van toepassing is op de vastbenoemde ambtenaren (statutairen). Op www.kenuwpensioen.be kan een simulatie gemaakt worden van de verwachte bedragen.

De tweede pijler bestaat uit een aanvullend pensioen, geregeld door de WAP (Wet op de Aanvullende Pensioenen). Het aanvullende pensioen wordt door zowel de werkgever met een toelage, als door de medewerker met een bijdrage gefinancierd. Ook zelfstandigen kunnen een aanvullend pensioen regelen, dit via het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ).

De derde pijler van het pensioenstelsel bestaat uit individueel sparen voor een aanvullend vrijwillig pensioen, dat fiscaal voordeel geeft. Vaak gaat het om commerciële spaarproducten zoals pensioensparen via een verzekering (pensioenspaarverzekering) of via een bank (pensioenspaarfonds of pensioenspaarrekening). Deze pijler is voornamelijk bedoeld om pensioengaten en -breuken te repareren. Tot en met 2018 geldt een maximaal fiscaal voordeel van 940 euro.

De vierde pijler van het pensioenstelsel tenslotte is het niet-fiscaal sparen voor de oude dag. Het gaat om bijvoorbeeld aandelen, fondsen, obligaties en niet-fiscale levensverzekeringen. Soms wordt een eigen woning ook gezien als onderdeel van deze pijler.

Vervroegd met pensioen

Ondanks de steeds hoger wordende pensioenleeftijd zijn er ook situaties waarin iemand vervroegd met pensioen kan gaan. Voor 2017 geldt bijvoorbeeld dat iemand met 62,5 jaar vervroegd moet pensioen kan, mits deze voldoet aan de gestelde voorwaarde van een 41-jarige loopbaan. In 2018 zal iemand met een 41-jarige loopbaan al vanaf 63 jaar vervroegd met pensioen kunnen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here