Aan vitamine D worden heel wat gezondheidsvoordelen toegedicht. Ook naar de rol van vitamine D in de strijd tegen kanker deed men al vaker onderzoek. En er zijn inderdaad diverse wetenschappelijke onderzoeken die concluderen dat vitamine D niet alleen het risico op de ontwikkeling van kanker reduceert, maar ook een kankerremmend effect kent. Uiteraard hoeft dat nog niet te betekenen dat je nu meteen vitamine D kopen moet, want in de praktijk zijn er al even vaak een aantal kanttekeningen te maken.
Epidemiologische studies ogen positief
Indien we er enkele zogenaamde epidemiologische studies op naslaan, zou een grotere inname van vitamine D3 het voorkomen en de sterfte aan bepaalde vormen van kanker drastisch verminderen. Bij dergelijke epidemiologische kankerstudies onderzoekt men het voorkomen en de verspreiding van bepaalde kankervormen binnen en tussen verschillende populaties. Geografische gebieden met een hogere blootstelling aan zonlicht (vorming van colecalciferol) kennen volgens deze studies een beperktere sterfte ten gevolge van bepaalde vormen van kanker. Onder andere wat het verband tussen vitamine D en het risico op prostaatkanker betreft, baseert men zich vaak op dergelijke epidemiologische studies.
Uiteraard mag ook niet al te veel wetenschappelijk gewicht aan dergelijke epidemiologische studies worden toegedicht: ze houden immers te weinig rekening met andere factoren. Zo zorgt een vitamine D-tekort voor moeheid en zijn we in de noordelijke landen minder vaak buitenshuis te vinden, wat automatisch resulteert in verminderde beweging. Of zo vallen er ook wijzigingen in het voedings-, slaap- of rustpatroon te noteren. En zoveel factoren zal een enkele epidemiologische studie nooit gelijktijdig in kaart weten te brengen.
Praktijkonderzoeken leveren tegenstrijdige resultaten op
Over naar de praktijk dan maar. Ook hier zijn er verschillende onderzoeken die heel positief ogen. Zo zou er volgens sommige onderzoeken een correlatie bestaan tussen enerzijds een hogere vitamine D-inname en anderzijds een kleiner risico op kanker. Er zijn bovendien gelijkaardige onderzoeken die het een verminderd risico op borst-, pancreas- en darmkanker toedichten. Maar vitamine D wordt ook wel eens een remmende werking toegeschreven. Een hogere inname van vitamine D zou bijvoorbeeld de vorming van darmgezwellen afremmen.
Toch blijven ook dergelijke onderzoeken tegenstrijdige resultaten opleveren. In tegenstelling tot eerdere onderzoeken kon de PLCO Screening Trial bijvoorbeeld geen verband aantonen tussen de vitamine D-waarde in het lichaam en het risico op de ontwikkeling van pancreaskanker. En het NCI Cohort Consortium Vitamine D Pooling Project of Rarer Cancers toonde zelfs een negatief effect aan: te hoge vitamine D-bloedwaarden resulteerden volgens hun onderzoek net in een hoger risico op pancreaskanker. En zo valt voor elk praktijkonderzoek wel een tegenhanger te noemen. Op zijn zachtst gezegd kunnen we dan ook concluderen dat de wetenschap het er nog lang niet over eens is.
Laboratoriumonderzoek noteert kankerremmend effect
Tot slot heeft men in laboratoria ook rechtstreeks het effect van vitamine D op de ontwikkeling van kankercellen nagegaan. Hieruit bleek dat vitamine D de apoptose van kankercellen bevordert, waardoor men wel degelijk een kankerremmend effect noteerde. Uiteraard is zo’n laboratoriumonderzoek lang niet altijd representatief, omdat het eveneens geen rekening houdt met de bijzonderheden van het menselijk lichaam.
Wel of geen vitamine D slikken?
Het is onvoldoende duidelijk welke invloed vitamine D heeft op het ontstaan en de evolutie van verschillende vormen van kanker. Ook de Stichting tegen Kanker geeft aan dat het te vroeg is om echte aanbevelingen te doen. Het is echter wel zo dat een gezonde hoeveelheid vitamine D ook verschillende gezondheidsvoordelen oplevert. Een tekort aan vitamine D wordt dan ook best opgevangen, al was het maar om neerslachtigheid te voorkomen.
Voor kankerpatiënten is dat niet onbelangrijk, zeker in een verdere fase waarin ze steeds vaker binnenshuis te vinden zijn. Zij krijgen immers al snel te kampen met een tekort aan colecalciferol. In zo’n geval zal de arts de inname van vitamine D adviseren, rekening houdende met de bijzonderheden van de behandeling. In alle andere gevallen is het belangrijker om het vitamine D-gehalte in het bloed op peil te houden, ongeacht of dat nu is via de inname van supplementen, het aanpassen van het dieet of het genieten aan de Belgische kust.