Gefeliciteerd, je hebt een baby! Ontzettend lief en leuk natuurlijk! Maar toch ontdekken de meeste ouders dat ze er toch nog niet alles over wisten. Je ontdekt in die eerste paar weken een aantal heel nieuwe dingen. Zoals deze 20 dingen die je nog niet wist voordat je een baby had – en die niemand je verteld heeft!
1. Je baby heeft geen ingebouwde klok
Je hoort altijd dat een baby elke drie uur honger heeft en zich meldt voor een slokje. Zal jouw baby dus ook wel doen.
En dan heb je een baby en ontdek je dat hij helemaal geen ingebouwde klok heeft! Soms meldt hij zich al na een uur en word je boos – hallo, hij heeft net gehad. En dan hoor je ineens vier uur lang geen geluid uit de wieg komen en schiet je in de stress, want er is vast iets mis met hem.
2. Je schrikt je te pletter als hij voor het eerst doorslaapt
Je verlangt al wekenlang naar een volle nacht slaap. Dat is zo heerlijk, eindelijk eens niet om drie uur ’s nachts eruit moeten.
Totdat je op een ochtend ineens om zeven uur wakker schrikt. Je vliegt met een rotvaart naar de babykamer met bonzend hart. Want je hebt iets teveel gelezen over wiegendood. De eerste paar keren dat je baby doorslaapt, schrik jij je te pletter.
3. Je doet alles om je kindje rustig te krijgen
Haha, nee hoor, ik zou echt nóóit speciaal gaan wandelen omdat mijn baby huilt en hij daar rustig van wordt. En ik zou zeker niet de hele dag met hem gaan rondsjouwen in een draagdoek. No way!
Tot je kindje langer dan een halfuur huilt en jij niet meer weet hoe je hem moet troosten. Dan is ineens alles geoorloofd, inclusief ‘spontane’ wandelingen in de kinderwagen, waarbij je niet stil durft te staan omdat hij misschien wakker wordt.
4. Je gaat dingen horen die er niet zijn
Als ik dingen ga horen die er niet zijn, wordt het tijd voor een bezoekje aan de psycholoog.
Totdat je moeder bent geworden. De kans is groot dat je in de kraamweek regelmatig denkt dat je een baby hoort huilen terwijl dat niet zo is. Je hersenen interpreteren veel geluiden die vaag doen denken aan babygehuil als trigger om te controleren of het misschien jouw kind is. Fijn instinct!
5. Je kunt moeilijk iets plannen
Natuurlijk kom je stipt op tijd bij afspraken. Zo anders zal dat toch niet zijn met een kindje?
Je kindje is altijd wakker om twee uur, maar uitgerekend als jij iets hebt afgesproken, ligt hij lief te slapen. En na een hele ochtend huilen heb jij het lef niet om hem wakker te maken. Komt het een keertje voor dat je kindje wel op tijd wakker is? Dan produceert hij waarschijnlijk een dikke poepluier, net als je hem helemaal reisklaar hebt gemaakt. Kortom: op tijd komen wordt een zeldzaamheid.
6. Je gebruikt je baby als smoes
Natuurlijk gebruik jij nooit slappe smoesjes, toch?
Maar als het zo uitkomt, werkt je baby prima als goede smoes. Ben je het feestje beu? Nee, ik wil graag blijven maar de kleine moet nu naar bed. Wil je niet toegeven dat je gewoon te laat bent vertrokken? De kleine had honger en moest eerst gevoed worden. Ideaal!
7. Je hebt ‘geen tijd’ meer
Als moeder heb je tijd zat, want een kleine baby slaapt het grootste deel van de dag.
Hoewel… Je kindje vraagt best wat aandacht en tijd, vooral tijdens voedingen. En aangezien je conditie na de bevalling meestal ook wat minder goed is, zak je verassend vaak lekker onderuit op de bank als de kleine eindelijk slaapt. Liever maar niet gaan stofzuigen, zometeen maar je hem wakker.
8. Je wordt minder impulsief
Was je voor je bevalling impulsief en kon je zomaar ineens een dagje weggaan? Dat is nu voorbij.
Met een kindje moet je alles plannen. Je kunt nog wel ‘impulsief’ een dagje weggaan, maar het voelt toch niet erg spontaan. Tenslotte kun je niet zomaar je tas pakken en gaan. Nee, je moet denken aan de maxicosi, extra babykleertjes, luiers, billendoekjes, voedingen, hydrofiele doeken, slaapspullen, knuffeltje, speen… Tsja, helemaal impulsief kun je het niet noemen met al die voorbereidingen.
9. Je merkt dat je het altijd over je kindje hebt
Nee, ik word ab-so-luut niet zo’n moeder die het altijd alleen over haar kind heeft.
Ehm… Ja, ik kan het toch ook niet helpen dat iedereen er altijd naar vraagt? Ze vragen tegenwoordig niet eens hoe het met mij is, maar hoe het met de kleine is. En of hij al doorslaapt. Of hij goed groeit. En als hij eindelijk kan omrollen is dat toch het vertellen waard?
10. Je weet niet meer hoe het was voordat je een baby had
De eerste twee weken denk je nog weleens terug aan de tijd voordat je een kindje had. Maar dan denk je nog vooral aan de laatste loodjes van de zwangerschap. Daarvoor? Een groot zwart gat.
Hoe het leven ook alweer was zonder kindje is al snel lastig te herinneren. Je weet het gewoon niet precies meer. Nu vul je je dagen rond het schema van je kindje. Weet je nog, in die goede oude tijd, toen je dat niet hoefde doen? Op een of andere manier had je het toen ook altijd druk, maar dat kun je je nu niet meer voorstellen.
11. Je moet ontzwangeren
Wacht even, na de bevalling ben ik toch gewoon weer mijn oude vertrouwde zelf? Nou nee, niet helemaal…
Je moet nog ontzwangeren. Je zwangerschapshormoon wordt gedurende de zwangerschap absurd hoog en dat heeft invloed op je lichaam en je humeur. Daar komen ook de kraamtranen vandaan, want na de bevalling wisselen je hormonen razendsnel. Het duurt ongeveer een jaar voordat je ontzwangerd bent. Maar helemaal je oude zelf word je waarschijnlijk niet meer.
12. Je wordt aangesproken door wildvreemde mensen
Normaal gesproken krijg je net een ‘goedemorgen’. Totdat je een baby hebt tenminste.
Beleefde mensen feliciteren je met je kindje en vragen hoe het met hem gaat. Er zijn ook minder beleefde mensen die zonder vragen de kinderwagen in duiken. Of aankomen met allerlei goedbedoelde adviezen. Hoe dan ook: ineens spreekt zo’n 80% van alle vrouwen je aan, terwijl je daarvoor niemand van hen kende.
13. Je krijgt discussies over op wie hij het meeste lijkt
Een baby lijkt meestal op niemand. Hoewel, een pasgeboren baby heeft wel wat weg van een verfrommelde alien. Maar nee hoor, daar denkt de familie anders over.
Iedereen heeft een mening over op wie je baby het meeste lijkt. Soms is dat leuk, maar meestal word je gewoon doodmoe van die zinloze discussies. Grappig weetje: uit onderzoek blijkt dat mensen die twee volwassenen met een baby op een foto zien, vinden dat de baby heel veel lijkt op een van de “ouders”. Terwijl de volwassenen op de foto helemaal niet de ouders van het kind zijn. Blijkbaar zien we wat we willen zien en niet wat er feitelijk is.
14. Je krijgt nieuwsgierige vragen over de bevalling
Oke, aan je moeder wil je best vertellen hoe de bevalling ging. Of aan je beste vriendin. Maar om het nou te delen met de hele familie?
Tijdens de kraamweek bewondert iedereen de baby. En vrijwel iedereen vraagt ook: “was het een zware bevalling?”. Een soort fascinatie voor smerige verhalen maakt hen razend nieuwsgierig. Zelfs vage kennissen, vrienden en verre familieleden zijn meestal nieuwsgierig. Er is maar een goed antwoord op deze vraag: “ja, een bevalling is nooit echt makkelijk he.”. Klaar.
15. Je moet nuttige en nutteloze tips zien te scheiden
Je krijgt van werkelijk iedereen ‘handige’ tips, zeker als het je eerste kindje is. Maar wat zijn nou goede tips?
Sommige nutteloze tips herken je meteen. Zoals de fopspeen in sterke drank of in suikerwater dopen om je kindje stil te krijgen – niet echt een handige methode. Andere nutteloze tips ontdek je vanzelf. Of je ontdekt ze te laat, waarna je je heilig voorneemt om nooit meer naar die persoon te luisteren. Maar het is sowieso heel lastig als je net je eerste kindje hebt om de nuttige en nutteloze tips van elkaar te scheiden.
16. Je hebt allerlei dingen in huis die je niet gebruikt
Ken je nog die fantastische baby-uitzet lijsten? Staan heel wat dingen op die je helemaal niet gebruikt.
Je hebt braaf alles gekocht wat op die lijst stond. Plus nog wat dingen die je moeder vroeger gebruikte en die je zus zo handig vond. Maar al snel ontdek je je eigen voorkeuren en veel dingen belanden in de kast. Dat geldt nog veel sterker voor de gratis gekregen pakketten zoals de ‘blije doos’, waarvan je het meeste gewoon niet gebruikt. En ook in het kraampakket zitten dingen die je niet nodig hebt.
17. Je hebt veel te veel babykleding in de kleinste maten
Al voordat je kindje geboren is, moet je verschillende setjes kleertjes hebben. In maat 50, omdat ze daar meestal in beginnen, maar ook in 56 omdat ze daar al snel in groeien.
En alles ziet er in die kleinste maatjes zo ontzettend schattig uit. En het is toch ook best handig dat je hem vaak kunt verschonen als dat nodig is? Klopt allemaal, maar de meeste moeders hebben veel te veel kleren in de kleinste maten. Je kindje zit meestal maar 1-3 weken in maat 50, daarna een maandje in maat 56 en daarna gaat hij alweer over naar 62. Zonde van al die kleertjes die hij maar twee keer aangehad heeft.
18. Je blijft maar luiers verschonen
Een baby gebruikt gemiddeld zo’n 6 luiers per dag. Maar dat daarbij wordt uitgegaan van een vrij ideaal gemiddelde wordt even vergeten.
Als je pech hebt, gebruik jij het dubbele aantal luiers. Er zijn bijvoorbeeld baby’s die niet standaard tijdens de voeding poepen. En als je echt pech hebt, dan wil jouw baby met een vieze luier niet goed eten. Dan moet je dus vóór de voeding verschonen omdat hij anders niet eet en ná de voeding omdat hij zijn broek weer vol heeft gedaan. Ook zielig om hem een paar uur met zo’n vieze luier te laten liggen.
19. Je houdt echt heel veel van je baby
Natuurlijk weet je van tevoren best dat je veel van je kindje gaat houden. Dat doen tenslotte bijna alle moeders.
Maar wist je dat dat moedergevoel echt zó sterk zou zijn? Je kunt als kersverse moeder soms gewoon een uur lang in de wieg kijken naar dat kleine wezentje. Zonder ergens aan te denken, gewoon verliefd zitten zijn.
20. Je blijft je verbazen over de snelle groei
Tuurlijk, je ziet het bij anderen ook wel dat het snel gaat. Maar als het je eigen baby is valt het pas echt op.
Momenten waarop het je het meest opvalt hoe hard je kindje groeit: als je nieuwe kleertjes gaat kopen en je houdt de nieuwe maat naast maat 50. Of als je op kraamvisite gaat en dat vederlichte kleine hummeltje in je armen krijgt – scheelt toch alweer een paar kilo met die ‘reus’ van jou. Of als je even de foto’s van de eerste week terugkijkt. Zelfs na een maand is je baby al enorm veranderd en gegroeid.