Vanaf een bepaalde leeftijd krijgt een kind huiswerk mee van school. Er moet worden geleerd. De tafels van vermenigvuldiging bijvoorbeeld, maar later ook topografie en geschiedenis. Op de middelbare school komt er nog veel meer huiswerk en leerwerk bij. Het ene kind leert gemakkelijk en kent alles al snel uit het hoofd. Het andere kind heeft er meer moeite mee en doet er langer over. En sommige kinderen kunnen wel heel goed leren, maar hebben er gewoon geen zin in. Als ouder wil je graag je kind helpen bij het leren. Maar hoe kun je dat het beste doen?
1. Teveel hulp is niet goed
Het klinkt niet erg aardig, maar teveel hulp bij het leren is niet goed. Kinderen moeten leren om zelfstandig te werken. Door hen teveel te ‘betuttelen’ is de kans groot dat ze niet leren om het zelfstandig te doen. Je kunt je kinderen gerust helpen bij het leren, maar uiteindelijk is het iets wat ze zelf moeten leren.
2. Te weinig hulp is ook niet goed
Kinderen (en vooral jonge kinderen) hebben motivatie nodig om te gaan leren. Het is dan ook erg belangrijk dat de ouders regelmatig tijd maken om hun kind te helpen bij het leren. Zeker als het niet zo goed wil lukken, kan dit echt een verschil maken. Als het kind het gevoel heeft dat het niet gaat lukken, kan het de moed opgeven en dan helemaal niet meer beginnen.
3. Het begin: plannen
Help je kind bij het plannen van zijn of haar huiswerk. Is het handig om meteen uit school weer met de neus in de boeken te duiken? Of is het beter om eerst wat anders te doen? Zoek een tijdstip dat voor beide partijen goed werkt. Een advies is om het huiswerk niet teveel ’s avonds te doen. Dit is de tijd dat je eigenlijk hoort te ontspannen en je hersenen werken dan ook minder goed als overdag. Een duidelijk plan helpt heel goed om gestructureerder te werken en dingen sneller af te ronden.
4. De stof begrijpen
Het is belangrijk dat je kind de stof begrijpt bij het leren. Dingen leren die je niet precies begrijpt is een heel stuk lastiger. Probeer dus te ontdekken of je kind de achtergrond wel begrepen heeft. Bij woordjes kun je bijvoorbeeld samen de context en achtergrond uitzoeken. Hebben de woordjes te maken met het verkeer? Doe alsof je in Frankrijk of Engeland op vakantie bent en de weg niet meer weet. Zo leert je kind een stuk gemakkelijker de woordjes.
5. Ezelsbruggetjes
Bedenk samen met je kind ezelsbruggetjes voor dingen die moeilijk blijven. Er zijn hele bekende voor verschillende taaltechnieken, zoals het ‘dt-probleem’. Vaak zijn deze ezelsbruggetjes een goede hulp om dingen lang te onthouden. Als je goed nadenkt ontdek je er misschien ook die jij zelf vroeger gebruikt hebt.
6. Overhoren
Het werkt goed om je kind regelmatig te overhoren. Je kind kan dan ontdekken of hij het werk wel of niet goed genoeg heeft geleerd. Lukt het nog niet? Dan is het verstandig om hem te helpen of motiveren zodat hij weer met nieuwe moed aan de slag gaat.
7. Belonen?
Er zijn voors en tegens voor een beloonsysteem. Aan de ene kant werkt het wel motiverend voor een kind om iets in het vooruitzicht te hebben. Anderzijds kan het heel frustrerend werken voor kinderen die er erg veel moeite mee hebben. Bij broers/zussen kan het daardoor leiden tot ruzie en een gevoel dat het niet eerlijk is. Bovendien kan een beloonsysteem ertoe leiden dat je kind vooral goed leert als er direct een beloning aan vast zit, terwijl je hem juist wil aanleren dat hij zelf gemotiveerd moet zijn. Dit kan hem later parten gaan spelen bij het studeren en/of werken.
Het helpen bij het leren is vaak een beladen onderwerp. Ouders denken er vaak heel verschillend over en het hangt ook voor een groot deel af van je kind. Een systeem dat voor de een perfect werkt, is voor de ander juist weer niet effectief. Je vindt meer tips voor het leren op de site lereniseenmakkie.nl.