Als gehuwde zonder huwelijkscontract geldt principieel het primair stelsel. Een huwelijkscontract kan afwijken van die algemene regels. Hoe dan ook mag iedere gehuwde zelf een bankrekening openen en inkomsten innen. Enkel het besteden van die inkomsten kan door het huwelijkscontract geregeld worden. Principieel vormt een eventueel huwelijkscontract dus geen beletsel om een zelfstandige activiteit in een eenmanszaak uit te oefenen. Meer zelfs: het huwelijkscontract kan er net voor zorgen dat de risico’s van de eenmanszaak beperkt worden. Natuurlijk biedt een vennootschap vaak meer zekerheid voor het privévermogen, toch kan je ook als gehuwde de andere partner indekken. Onderstaande vier tips helpen jou alvast om dat doel te bereiken.
# 1. Wijzigen van het huwelijksstelsel
Indien er gehuwd werd onder het primair stelsel, kan er ook in de loop van het huwelijk alsnog een huwelijkscontract gesloten worden. Er moet in dat geval wel aan enkele voorwaarden voldaan zijn. Zo zal jouw partner vrijwillig akkoord moeten gaan met de wijziging. Bovendien dient de opstelling (of wijziging) te gebeuren per notariële akte en mag het geen afbreuk doen aan de gezinsbelangen (of de belangen van de kinderen). Eventuele rechten van derden (bv. schuldeisers) mogen eveneens niet in het gedrag worden gebracht.
Enkel wat betreft toekomstige schuldeisers is een wijziging naar een scheiding van goederen dus mogelijk. In dat geval kan je de partner beschermen van eventuele schuldeisers ten gevolge van de uitoefening van de eenmanszaak. Eventuele winsten behoren dan echter niet tot het gemeenschappelijk vermogen.
# 2. Bescherm de gezinswoning
Ongeacht het gekozen huwelijksstelsel, kan je steeds de gezinswoning beschermen tegen eventuele inbeslagneming. Enkel de gezinswoning kan zo’n bescherming genieten. Een beroepsmatig gebouw of een tweede verblijf vallen niet onder de beschermingsgrond. Echter kan een gemengd gebouw met een eigen thuiskantoor wel volledige bescherming genieten, zo de totale beroepsmatige oppervlakte lager is dan 30% van de totale oppervlakte van het gemengd gebouw.
Ook hier zijn er voorwaarden verbonden aan deze regeling. Zo moet je in de eerste plaats zelfstandige in hoofdberoep zijn. Bijberoep volstaat dus niet. Eveneens zal je bij de notaris een officiële verklaring moeten invullen waarin de noodzakelijke details van de woning opgenomen worden. De partner die mede-eigenaar is, zal overigens akkoord moeten gaan.
De bescherming van de gezinswoning geldt overigens enkel ten aanzien van de schulden in het kader van de beroepsactiviteit. De privéhypotheek valt bijvoorbeeld niet onder dit toepassingsgebied. Bovendien gelden er ook allerhande uitzonderingen. Zo geniet de gezinswoning geen bescherming indien de zelfstandige failliet gaat en ernstige fouten heeft begaan (bv. fraude). De bescherming geldt bovendien enkel voor schulden die dateren na de officiële registratie door de notaris.
# 3. Faillissementsverzekering
In tegenstelling tot wat sommigen denken, is het ook als eenmanszaak mogelijk om een faillissementsverzekering af te sluiten. Het moet dan wel gaan om een ‘persoonlijk faillissement’. Zo’n faillissementsverzekering biedt dan alsnog een maandelijkse uitkering gedurende een vastgestelde periode. Ook het behoud van het recht op kinderbijslag en uitkeringen in het kader van de gezondheidszorg, blijven gegarandeerd. Het belangrijkste nadeel is wel dat er reeds sprake moet zijn van een uitgesproken faillissement: een kleine pleister op de wonde dus…
# 4. Vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Tot slot is er uiteraard de mogelijkheid om toch maar van het idee van de eenmanszaak af te stappen. Een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid biedt vaak betere garanties. Bovendien is dat de laatste jaren steeds toegankelijker geworden, onder andere door de introductie van de S-BVBA. Verwacht wordt overigens dat, in het kader van de hervorming van de vennootschapswet, die tendens zich alleen maar verder zal zetten. Het blijft echter belangrijk om bij een eventuele overstap naar een bvba de voor- en nadelen ten opzichte van elkaar af te wegen. Zo heb je in een eenmanszaak veel minder boekhoudkundige verplichtingen. Voor een vennootschap zijn er dan weer financiële drempels. Raadpleeg jouw boekhouder om de mogelijkheden in detail te bekijken.